In het New York van 1946 is dokter Marek, een Tsjechische arts, op zoek naar een kamer. Hij heeft het voornemen om zijn wetenschappelijke geschrift hier af te ronden. Hij verlangt naar rust en stilte, een kamer met een bed en een bureau waaraan hij kan werken, maar steeds ontstaan er onbenullige misverstanden tussen de verhuurder en de arts - een verkeerd begrepen woord, een verkeerd begrepen gebaar - en wordt hij weer gedwongen te verkassen.
Wat is het verleden van dokter Marek? Wie is de vrouw met wie hij mysterieuze telefoongesprekken voert? Met zijn onberispelijke gedrag zaait de arts ook twijfel, want hij confronteert anderen onwillekeurig met hun
eigen angsten en tekortkomingen. Ze bezien dokter Marek wantrouwend als de Wandelende Jood die veroordeeld is om eeuwig rond te dwalen. Een vreemdeling in het naoorlogse New York, door Hostovský realistisch beschreven met een ironie en kilheid die soms aan De avonden van Gerard Reve doen denken.
Egon Hostovský (Hronov, Tsjechië, 1908 - Montclair, V.S., 1973) debuteerde eind jaren twintig en werd door de critici onthaald als een groot talent. In 1936 ontving hij de Tsjechoslowaakse Staatsprijs voor de Literatuur, maar drie jaar later werd zijn leven en werk voorgoed getekend door ontheemding en ballingschap: Hostovský was Joods en moest vluchten voor de nazi's. Na de oorlog werden zijn boeken in het communistische Tsjechoslowakije verboden. Uiteindelijk vestigde de schrijver zich blijvend in de Verenigde Staten.
Egon Hostovský was een bloedverwant van Stefan Zweig en bevriend met Graham Greene, die zijn werk bewonderde. Tegenwoordig geldt Hostovský als een van de meest prominente Midden-Europese schrijvers van de twintigste eeuw.
Inkijkexemplaar (pdf)